Het is vandaag vrijdag 20 maart 2020. Ik woon in het hart van een van de grootste steden van Nederland. Het is nog vroeg als ik naar mijn werk loop. Normaal gesproken kom ik in de ochtend al weinig mensen tegen op straat, maar vandaag lijkt het zeker minder dan de helft. Bij binnenkomst in het ziekenhuis lijkt het wel een zondagdienst. Zo zitten er geen patiënten in de wachtkamers bij de poliklinieken en staat er niemand bij de receptie of inschrijfbalie.
Sinds begin deze maand werk ik als anios op een kinderafdeling. Deze week stond ik voornamelijk op de kraamafdeling ingeroosterd. Ik weet niet hoe het hier was voor het corona-tijdperk, echter een ding moet hetzelfde zijn: er blijven kinderen ter wereld komen. De indicaties voor het nakijken van deze nog onschuldige, kleinste patiënten moeten ook onveranderd zijn. Zodra ik met kersverse ouders in gesprek ben en hun pasgeborene nakijk, lijken mijn gedachten te verdwijnen over wat er allemaal nog meer in dit ziekenhuis en in de wereld gebeurt. Echter dit gevoel is iedere keer van korte duur. Wanneer ik de kraamafdeling afloop, moet ik langs een beveiliger. Deze zou er een week geleden nog niet hebben gestaan. Hij staat er om het aantal bezoekers op de kraamafdeling te reguleren. Wanneer ik de lift wil pakken, moet ik deze week wat langer wachten, omdat er momenteel maar twee mensen tegelijkertijd in mogen staan. Terwijl ik in de hal sta te wachten, kijk ik uit het raam met het uitzicht op de stille stad. Eenmaal aangekomen op de kinderafdeling is het tijd voor de visite bij de couveuses. Daar zijn tot nu toe nog weinig tot geen corona-maatregelingen. Nu ik wederom bezig ben, vergeet ik COVID-19 weer heel even.
Wij krijgen dagelijks via de mail en tijdens de overdracht updates met aangescherpte maatregelingen betreffende het nieuwste coronavirus. In twee weken tijd zijn deze dagelijkse veranderingen niet bij te houden. Begin deze week mochten patiënten maximaal twee bezoekers op de kamer per dag. Inmiddels is dit beperkt tot maximaal 1 bezoeker. Wij moeten de mondmaskers in een speciale prullenbak gooien zodat ze mogelijk hergebruikt kunnen worden. Het dragen van een spatbril is momenteel ook verplicht wanneer wij in contact komen met kinderen met luchtwegklachten waar een COVID-19 infectie nog niet uitgesloten kan worden. Dagelijks nemen wij kweken af bij verschillende kinderen verdacht voor het coronavirus en tot nu toe is nog geen uitslag positief gebleken. Mogelijk is het bij ons nog stilte voor de storm.
Terwijl jullie dit lezen is het al een aantal weken verder. Er zal al een hoop veranderd zijn in de tussentijd binnen en buiten het ziekenhuis. Ik vraag mij af of wij veel kinderen gaan zien die geïnfecteerd zijn met COVID-19 en ik vraag mij af welke impact dit zal hebben. Laten we hopen dat het is meegevallen. Meerdere collega’s om mij heen geven aan bereid te zijn om de intensivisten, internisten, longartsen enzovoort te helpen waar dit mogelijk is. Dit vind ik mooi om te zien en ik sluit mij hier bij aan. Wellicht is de helft van onze kinderafdeling inmiddels ingericht om volwassenen met COVID-19 te behandelen. Dit zal mij niets verbazen als ik de ontwikkelingen van de afgelopen tijd bekijk.
De dag is weer voorbij en ik loop naar huis. Er zijn vandaag gezonde kinderen geboren. Oudere kinderen zijn behandeld voor allerlei diagnoses, geen van allen COVID-19 gerelateerd. Normaal gesproken bruist het in de stad op vrijdagavond. De terrassen zitten normaliter vol bij weer of geen weer. Vanavond ben ik niet meer dan 10 mensen tegenkomen. Alle winkels en restaurants zijn gesloten en er hangt een kille sfeer. Mijn mobiele telefoon staat vol met pop-ups van nieuwsberichten en bezorgde berichten van vrienden en familie. De realiteit van het coronavirus hakt weer bij me in.
Sarah Wanders, anios kindergeneeskunde
20 maart 2020