Op 4 juli publiceerde de SBOH een bericht over de beloningen voor aios, waarin een beeld werd geschetst dat aios in ziekenhuizen en in de GGZ een aanmerkelijk hogere beloning krijgen dan aios buiten het ziekenhuis. Graag willen we met dit bericht hier nuances in aanbrengen, gezien deze bewering onjuist is.
De SBOH (Stichting Beroepsopleiding Huisartsen) is de werkgever van artsen in opleiding tot huisarts, specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijk gehandicapten, arts verslavingsgeneeskunde, forensisch arts en arts Maatschappij + Gezondheid, met de profielen: jeugdgezondheidszorg, infectieziektenbestrijding, tuberculosebestrijding, medische milieukunde, donorarts en vertrouwensarts.
Naar aanleiding van dit bericht van de SBOH heeft kamerlid Van den Berg (CDA) een motie ingediend, waarin wordt verzocht om onderzoek naar gelijkstelling van de arbeidsvoorwaarden te doen. Tevens wordt hierin benoemd dat de ziekenhuizen de kosten voor aios kunnen declareren bij de zorgverzekeraar, wat feitelijk onjuist is.
Er zit namelijk veel verschil in de contractuele wekelijkse werk- en opleidingsuren in de ziekenhuizen en daarbuiten, wat resulteert in een andere salarisopbouw. Daarnaast zijn de secundaire arbeidsvoorwaarden voor de aios van de SBOH juist beter geregeld dan in de ziekenhuizen.
De Jonge Specialist vindt het van belang dat de arbeidsvoorwaarden voor aios in ziekenhuizen en aios SBOH zoveel mogelijk gelijkwaardig zijn. Wij willen namelijk dat aios zich bij de keuze van hun opleiding laten leiden door de inhoud van het vak, niet door arbeidsvoorwaarden. We voeren graag de gesprekken hierover met het ministerie en alle andere belanghebbenden op basis van de feiten.
De punten
In het bericht van de SBOH worden meerdere punten genoemd. Graag lichten we een aantal hiervan toe.
Arbeidsvoorwaarden & dienstverband
- In het bericht kaart de SBOH verschillende cao-technische beperkingen aan, zoals het beperkt aanbieden van salaristreden, niet meenemen van ervaringsjaren en salarisverschillen tussen de verschillende opleidingen. Dit zijn echter punten die de SBOH zelf zou kunnen aanbieden en aankaarten als cao-biedende partij.
- In het bericht wordt niet gekeken naar het salaris per uur. Een fulltime dienstverband als aios bij de SBOH komt neer op 38 uur, terwijl een aios in een UMC een 46-urige werkweek kent. De aios in een algemeen ziekenhuis kent een fulltime dienstverband van 38 uur met daarbovenop tot 10 onbetaalde opleidingsuren per week, dus een werkweek van 48 uur. Dit geeft op maandbasis een verschil van 36 tot 40 uur welke de aios in ziekenhuizen meer werken dan de aios SBOH. En daarmee is er een begrijpelijk verschil in salaris.
- De SBOH schrijft dat aios binnen het ziekenhuis 15% meer salaris ontvangen dan aios buiten het ziekenhuis. Dit verschil wordt echter niet onderbouwd in het rapport. Daarnaast neemt het ook niet de secundaire arbeidsvoorwaarden mee. Deze zijn doorgaans ruimer ten opzichte van de ziekenhuizen. Een aios huisartsgeneeskunde heeft bijvoorbeeld meer vakantiedagen, ruimere vergoeding voor opleidingskosten en een betere reis- en onkostenvergoeding dan in het ziekenhuis.
- De medisch specialistische vervolgopleidingen kennen een opleidingsduur van 5-6 jaar bij een fulltime dienstverband. Een opleiding tot de geneeskundig specialistische opleidingen binnen de SBOH kennen een duur van 3 tot 4 jaar bij een fulltime dienstverband. Daarmee betreedt een aios binnen de SBOH eerder de arbeidsmarkt als geneeskundig specialist, met het daarbij behorende salaris. Als logisch gevolg zijn er dan ook meer salaristreden in het ziekenhuis, door het langere dienstverband dat bij de opleiding hoort.
Bekostiging van de opleiding
De NZa (Nederlandse Zorg autoriteit) stelt voor de ziekenhuisopleidingen een kostendekkend tarief per aios vast. Hierop wordt de beschikbaarheidbijdrage bepaald en aan de ziekenhuizen betaald. De tijd van de aios kan niet worden ‘gedeclareerd’ bij de zorgverzekeraars. Het is dus feitelijk onjuist dat de ziekenhuizen de kosten voor aios kunnen declareren bij de zorgverzekeraar. Dat zou anders tot oneerlijke concurrentie leiden tussen ziekenhuizen met aios en ziekenhuizen zonder aios.
Een uitzondering hierop is de GGZ. Als gevolg daarvan is de beschikbaarheidbijdrage van de aios GGZ lager dan bij andere specialismen. Juist om de ‘dubbele bekostiging’ te voorkomen.
Deze kostendekkende regeling is er ook voor de aios SBOH. Het is dan ook aan de SBOH om bij verschillende partijen aan te geven of de beschikbaarheidbijdrage kostendekkend is of niet.
Concluderend
Het genoemde salarisverschil tussen de aios SBOH en de aios in de ziekenhuizen is logisch te verklaren door structureel minder te werken uren, betere secundaire arbeidsvoorwaarden en tevens een kortere opleiding van de aios SBOH. Hierdoor is het ogenschijnlijke verschil in salaris zowel in absolute als in relatieve zin beperkt.
Om binnen Nederland passende zorg aan alle patiënten te kunnen leveren moeten er zowel voldoende medisch specialisten als voldoende extramurale specialisten worden opgeleid. Aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden voor alle aios kunnen dat bevorderen. Echter zijn arbeidsvoorwaarden niet de primaire motivatie waarop jonge artsen carrièrekeuzes baseren maar zijn het met name factoren zoals bevlogenheid, directe collega’s, mate van invloed binnen de organisatie, de werk-privébalans en de ervaren werkdruk die maken dat jonge artsen voor een specifieke carrière kiezen. Dit komt ook naar voren uit de Loopbaanmonitor Medisch Specialisten. De Jonge Specialist bepleit dan ook om vooral aandacht te hebben voor een gezonde en veilige werkomgeving, met goede arbeidsvoorwaarden voor alle jonge artsen. En om jonge artsen bekend te maken met de breedte van de gezondheidszorg, zodat elke arts op de plek komt waar hij/zij zich vanuit intrinsieke motivatie zich toe geroepen voelt.
We voeren graag de gesprekken hierover met het ministerie en alle andere belanghebbenden om te komen tot goede arbeidsvoorwaarden voor alle aios. We doen dit echter graag op basis van de feiten met bijpassende nuanceringen.