Capaciteitsorgaan 2022: arbeidsloopbaan basisartsen 

7 minuten leestijd

Het Capaciteitsorgaan publiceerde in november het nieuwe rapport van Nivel over de loopbaan(wensen) van basisartsen en haar visie hierop. Die visie kun je hier terugvinden en het hele rapport vind je hier. Zoals ook in 2020 neemt DJS je graag mee door het rapport. 

Let op: het rapport gebruikt de term basisartsen voor alle BIG-geregistreerde artsen die (nog) geen medisch of geneeskundig specialist zijn en splitst deze groep in twee subgroepen: 1) anios: zij die geen opleiding (meer) willen gaan volgen na het behalen van het artsexamen en 2) aios van enig geneeskundig specialisme. DJS gebruikt de term basisarts alleen voor anios en arts-onderzoekers. Het aantal anios dat nog wel in opleiding wil komen voor ofwel een medisch specialisme of een geneeskundig specialisme zoals huisarts, arts verstandelijk gehandicapte, ouderengeneeskunde, etc. wordt ook wel het opleidingsreservoir genoemd.

Het onderzoeksdoel 

Het doel van het onderzoek was om de huidige loopbanen en loopbaanvoorkeuren van basisartsen in kaart te brengen. Onderzoeksvragen waren onder andere het achterhalen hoe de loopbaan van basisartsen er na hun afstuderen uitziet, wat redenen zijn om niet voor een specialisme/vervolgopleiding te kiezen of daarmee te stoppen.  

Dit zijn zeer relevante vragen aangezien De Jonge Specialist geluiden ontvangt dat anios-vacatures steeds vaker niet worden opgevuld, zie ook ons bericht over een mogelijk arts-assistententekort van september.  
Met de resultaten uit dit onderzoek hadden we gehoopt meer inzicht in het opleidingsreservoir te krijgen, of dat inderdaad kleiner is geworden en wat daar dan de oorzaak van zou kunnen zijn, om daarmee het schijnbare anios-tekort te kunnen verklaren.  

Hoe groot is het opleidingsreservoir? 

Het Capaciteitsorgaan berekent aan de hand van dit periodieke onderzoek hoe groot de omvang is het van het opleidingsreservoir. In het meest recente onderzoek van november 2022 worden onder andere de volgende conclusies getrokken;   

  • het opleidingsreservoir groeit gestaag van ruim 6.000 basisartsen (nog) niet in opleiding in 2019 naar meer dan 7.500 in 2022; 
  • de tijd tussen het arts-examen en het starten van de vervolgopleiding is gestegen van 26,8 naar 42 maanden in de periode 2009 – 2022; 
  • het Capaciteitsorgaan beschouwt de groei van het opleidingsreservoir en de toename van de tijd tussen artsexamen en start vervolgopleiding als zorgwekkend; 
  • het Capaciteitsorgaan beschouwt het als bewijs van een onevenwichtige verhouding tussen het aantal basisartsen dat in opleiding wil en het aantal beschikbare opleidingsplekken. 

Hoe ziet DJS dit? 

Op basis van de conclusies van het Capaciteitsorgaan zou je dus mogen verwachten dat er meer dan genoeg anios zijn om de vacatures te vervullen, omdat zowel het absolute aantal anios toeneemt over de tijd, maar ook de totale tijdsduur dat anios in het opleidingsreservoir verblijven langer wordt. Echter, laat de praktijk een ander beeld zien en blijven anios-vacatures binnen de intramurale zorg ongevuld.   

Een grote kanttekening bij dit rapport is dat het onderzoek door maar 244 anios is ingevuld. Dit is slechts 1,6% van het totaal aantal basisartsen (nog) niet in opleiding (15.529) in Nederland. Deze zeer beperkte respons van 1,6% op de totale groep brengt enorme onzekerheden in de resultaten met zich mee. Om toch conclusies te kunnen trekken is de data op enkele cruciale punten geëxtrapoleerd met behulp van resultaten uit voorgaande edities, waarbij de aanname wordt gedaan dat de trend in wel of niet in opleiding willen doorzet zoals uit eerdere onderzoeken naar voren kwam (2013, 2016, 2019). Daarbij is gewogen voor geslacht, leeftijd en het zijn van anios of aios. Daarnaast is voor beter inzicht in de arbeidsmarktsituatie van basisartsen gebruik gemaakt van gegevens van het CBS, waarvan cijfers zijn gebruikt tot 2020, dus (nog) van voor de start van de COVID-19-pandemie. Hoewel het rapport altijd al slechts een afspiegeling was van de totale populatie van anios van dat moment, zijn de huidige conclusies met betrekking tot het opleidingsreservoir bovendien een afgeleide van onderzoeksresultaten uit 2019 en dus niet een actuele afspiegeling van de werkelijkheid.   

De Jonge Specialist zet vraagtekens bij de betrouwbaarheid van deze uitkomsten en de mate waarin deze uitkomsten bruikbaar zijn om beleidsmatige keuzes op te baseren. Het extrapoleren van data brengt immers per definitie onzekerheid met zich mee. Er moet namelijk aangenomen worden dat er (constante) correlaties bestaan en dat deze gelijk blijven over de tijd. In dit geval de aanname dat geslacht, leeftijd en het zijn van anios of aios gecorreleerd is aan de keuze of men wel of niet een vervolgopleiding wil volgen. Dat laatste is zeker aannemelijk, maar het is de vraag of dat ook voor leeftijd en geslacht geldt. We zien immers dat de man-vrouwverhouding en leeftijdsverdeling sinds 2018 nagenoeg gelijk zijn gebleven in de Gezond en Veilig Werken Enquête van DJS, maar dat de carrièrekeuzes en -belevenis over de tijd wel zichtbaar veranderen. Daarmee lijkt de correlatie discutabel of op zijn minst niet constant over de tijd.  

Stel we nemen aan deze correlatie wel zou bestaan, dan moet ook worden voldaan aan de voorwaarde dat deze correlatie niet wordt beïnvloed door de tijdsgeest. Echter, is er tussen 2019 en 2022 bijzonder veel gebeurd in zowel de intra- als extramurale zorg, waaronder de grootste pandemie van de recente medische geschiedenis met ongekend grote maatschappelijke ontwrichting. 
We zien dat de ervaren werkdruk is gestegen en het percentage anios en aios met klachten die passen bij een burn-out steeg van 19% in 2018, naar 24% in 2022, zie ook onze rapporten. Het is daardoor sterk bediscussieerbaar of de aannames van Nivel welke fundamenteel zijn voor deze extrapolatie voor het geschatte aantal basisartsen dat nog een vervolgopleiding wil gaan volgen, wel correct zijn. Bovendien wordt uit het rapport niet duidelijk in hoeverre de toename in wachttijd van 26,8 in 2009 naar een gemiddelde van 42 maanden in 2022 door de basisarts zelf wordt ervaren. Overigens is de stijging tussen 2019-2022 beperkter, van circa 36 maanden naar 42 maanden. Nog los van de onzekerheid door de zeer kleine steekproef, kan deze toename van circa 6 maanden wachttijd ook een bewuste keuze zijn door bijvoorbeeld ontwikkelingen tijdens COVID-19, de huidige arbeidsmarktperspectieven, de toename van klachten die passen bij een burn-out, en/of schaarste van zorgpersoneel. 

Het Nivel geeft overigens ook aan dat ze te weinig respons hadden binnen de groep anios om betrouwbare uitspraken te doen.  

Standpunt De Jonge Specialist 

De Jonge Specialist is van mening dat het onderzoek van het Capaciteitsorgaan wenselijk was, maar het door omstandigheden, waaronder de AVG, niet heeft kunnen voldoen aan de doelstelling noch onze verwachtingen. Het huidige rapport en de conclusies zijn een schatting op basis van een combinatie van nieuwe gegevens uit een niet representatieve steekproef en oude, niet meer actuele gegevens. Bovendien is het een schatting van hoe de huidige situatie zou zijn mits er niets is veranderd in de trends in loopbaan- en opleidingsvoorkeuren, terwijl een van de onderzoeksvragen juist was hoe deze voorkeuren zijn veranderd. Wat DJS betreft is het onderzoek hierdoor helaas niet bruikbaar om betrouwbare aannames te doen, laat staan conclusies te trekken over het opleidingsreservoir, de wensen van basisartsen en mogelijke oorzaken van onvervulde anios-vacatures. Het rapport kent op deze vlakken grote onzekerheden en kanttekeningen die wat ons betreft te onderbelicht blijven. 

Juist omdat het rapport van gerenommeerde instanties zoals het Nivel en Capaciteitsorgaan komt, bestaat er een aanzienlijk risico dat er grote beslissingen worden genomen op basis van een beperkte en wankele bewijslast. Wij hopen in de toekomst op meer terughoudendheid bij het formuleren van conclusies wanneer de onderzoekers zelf al aangeven de resultaten niet betrouwbaar genoeg zijn. 

Wij roepen veldpartijen op om zeer voorzichtig om te gaan met de resultaten en de interpretatie van het rapport voor eventuele beleidskeuzes, ongeacht hoe invoelbaar sommige conclusies kunnen zijn. Vanzelfsprekend zijn wij bereikbaar en bereid om de wensen, visie en belangen van onze achterban toe te lichten. 

Tot slot zien wij een behoefte aan aanvullend onderzoek. Bovenstaande reactie hebben wij gedeeld met het Capaciteitsorgaan en er is constructief gesproken over hoe we gezamenlijk met andere partijen kunnen optrekken om hier verder zicht op te krijgen.  

Werken aan een gezonde werkomgeving en toekomst?

Word lid van De Jonge Specialist en profiteer van al onze lidmaatschapsvoordelen.